De levensverwachting van mensen is de afgelopen decennia flink gestegen. Dit heeft grote gevolgen voor ons pensioenstelsel. Hoe langer we leven, hoe langer we immers van ons pensioen moeten leven. In dit artikel bespreken we de relatie tussen levensverwachting en pensioen en wat dit betekent voor ons pensioenstelsel.
Levensverwachting in Nederland
De levensverwachting in Nederland is de afgelopen decennia flink gestegen. In 1950 was de levensverwachting bij geboorte nog 71 jaar, in 2020 is dit gestegen naar 81 jaar. Dit betekent dat we gemiddeld tien jaar langer leven dan zeventig jaar geleden. Deze stijging van de levensverwachting is te danken aan verschillende factoren, zoals betere gezondheidszorg, betere voeding en betere leefomstandigheden.
Gezondheidsproblemen en levensverwachting
Natuurlijk zijn er ook gezondheidsproblemen die de levensverwachting kunnen beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan is kanker. Kanker is een ziekte waarbij lichaamscellen ongecontroleerd groeien en zich verspreiden naar andere delen van het lichaam. De symptomen van kanker zijn afhankelijk van het type kanker en de locatie ervan. Veelvoorkomende symptomen zijn vermoeidheid, gewichtsverlies, pijn en bloedingen. Gelukkig zijn er tegenwoordig steeds meer behandelmogelijkheden voor kanker, zoals chemotherapie, bestraling en immunotherapie. Hierdoor is de levensverwachting van mensen met kanker de afgelopen decennia flink gestegen.
Pensioen en levensverwachting
De stijging van de levensverwachting heeft grote gevolgen voor ons pensioenstelsel. Hoe langer we leven, hoe langer we immers van ons pensioen moeten leven. Dit betekent dat ons pensioenstelsel steeds meer onder druk komt te staan. Pensioenfondsen moeten immers steeds langer uitkeren, terwijl de premie-inkomsten niet evenredig stijgen. Dit kan leiden tot kortingen op de pensioenuitkeringen of hogere premies voor werkenden.
Om deze problemen het hoofd te bieden, zijn er verschillende maatregelen genomen. Zo is de AOW-leeftijd de afgelopen jaren stapsgewijs verhoogd. In 2020 is de AOW-leeftijd 66 jaar en vier maanden en in 2021 wordt dit 66 jaar en zeven maanden. Ook zijn er maatregelen genomen om de pensioenopbouw te beperken, zoals de verlaging van de maximale pensioenopbouw en de verhoging van de pensioenleeftijd.
De toekomst van ons pensioenstelsel
De stijging van de levensverwachting en de vergrijzing van de bevolking zorgen ervoor dat ons pensioenstelsel onder druk blijft staan. Om ons pensioenstelsel toekomstbestendig te maken, zijn er verschillende hervormingen nodig. Zo wordt er momenteel gewerkt aan een nieuw pensioenstelsel, waarbij de pensioenuitkeringen meer afhankelijk worden van de beleggingsresultaten en minder van de rentestand. Ook wordt er gekeken naar de mogelijkheid om de pensioenleeftijd flexibeler te maken, zodat mensen eerder kunnen stoppen met werken als zij dat willen.
Daarnaast wordt er gekeken naar de mogelijkheid om het pensioenstelsel meer individueel te maken, zodat mensen meer keuzevrijheid hebben in hun pensioenopbouw. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een persoonlijk pensioenpotje, waarbij mensen zelf kunnen bepalen hoeveel risico zij willen nemen met hun pensioenvermogen.
Conclusie
De stijging van de levensverwachting heeft grote gevolgen voor ons pensioenstelsel. Hoe langer we leven, hoe langer we immers van ons pensioen moeten leven. Dit zorgt ervoor dat ons pensioenstelsel onder druk blijft staan. Om ons pensioenstelsel toekomstbestendig te maken, zijn er verschillende hervormingen nodig. Zo wordt er momenteel gewerkt aan een nieuw pensioenstelsel, waarbij de pensioenuitkeringen meer afhankelijk worden van de beleggingsresultaten en minder van de rentestand. Ook wordt er gekeken naar de mogelijkheid om de pensioenleeftijd flexibeler te maken en het pensioenstelsel meer individueel te maken. Door deze maatregelen hopen we ons pensioenstelsel ook in de toekomst betaalbaar en duurzaam te houden.